De positie van vrouwen in onze gemeenschap: wat ik al op jonge leeftijd leerde

Terwijl ik dit typ, besef ik pas hoe oud ik ben. Vrouwen rond de 30 kunnen zich het programma Vrienden voor het leven vast wel herinneren. De televisieserie draaide om de capriolen van Eddy en Ellen. Eddy was suf en had geen ruggengraat. Ellen daarentegen was een vrouw met een sterke mening en deed wat ze wilde. Het was niet iets wat ik vanuit mijn omgeving kende. Daar leerde ik juist dat een vrouw gehoorzaam moest zijn aan een man. Spreekwoorden als: “Iedere vrouw moet een baas (=iemand die boven haar staat) hebben”, bevestigden voor mij dat de vrouw bij ons niet gelijk was.

Door de serie begon ik de tegenstellingen tussen verschillende culturen op te merken. Via de televisie leerde ik dat mannen en vrouwen gelijk aan elkaar waren. Maar om mij heen zag ik dat meisjes gehoorzaam moesten zijn aan mannelijke familieleden. Op het moment dat ze getrouwd waren, moesten zij hun echtgenoot volgen. Er was dus geen enkel moment in het leven van een Hindostaanse vrouw waar ze zichzelf mocht zijn. Alsof wij niet capabel werden geacht om eigen beslissingen te kunnen nemen. Ik betrok deze bevindingen op mezelf en begon patronen te zien.

Op jonge leeftijd moest ik bijvoorbeeld al stil in een hoekje zitten in mijn Indiase kleding. Eigenlijk werd ik vanaf toen al klaargestoomd voor mijn volwassen leven, waar ik waarschijnlijk uitgehuwelijkt zou worden. Het voorbeeldige poppetje dat mijn ouders hoopten dat ik zou worden, werd een druk kind dat terugpraatte en Power Ranger schoenen droeg. De droom van mijn ouders om een gehoorzaam Indiaas prinsesje te creëren viel in duigen en ik zou daar de gevolgen van dragen.

Dat ik zo dwars was, resulteerde in een slechte band met mijn moeder. Onze band heeft zich trouwens nooit meer volledig hersteld. Want anders dan een aantal Westerse kinderen leren sommigen van ons dat er voorwaardes zijn verbonden aan liefde krijgen. Houd je je niet aan de regels, dan wordt er niet meer van je gehouden. Mijn vader herpakte zich sneller. Hij besefte dat als dit mijn attitude zou zijn, ik mezelf nog vaak in problemen zou brengen. Ik moest mezelf daarom verbaal leren verdedigen. Hij leerde mij al vroeg dat ik terug mocht praten.

Om te voorkomen dat ik zoals de vrouwen in mijn omgeving zou eindigen, liet ik vanaf jonge leeftijd al blijken dat ik niet op Hindostaanse jongens viel. Ik denk dat mijn vader daar stiekem blij mee was. Met mijn grote mond, zou ik mijn familie toch alleen maar ten schande maken. Het zou betekenen dat ik niet goed was opgevoed. Met mijn donkere huidskleur zou toch geen Hindostaanse man mij willen. Want Hindostaanse vrouwen worden in mijn ogen voornamelijk op hun uiterlijk beoordeeld. Heb je immers ooit iemand horen zeggen: “Mijn (schoon)dochter is wereldkampioen blokfluit spelen?” Je zult eerder horen: “Mijn (schoon)dochter doet mee met de Miss India Holland verkiezing”. Met mijn uiterlijk en mijn attitude konden mijn ouders mij waarschijnlijk niet eens aan de straatstenen kwijt.

Dat ik mijlenver uit de buurt van Hindostaanse jongens bleef had natuurlijk ook andere redenen. Ik had namelijk al op jonge leeftijd geobserveerd dat mannen in onze gemeenschap (bijna) overal mee wegkomen. Daar wilde ik niet het slachtoffer van worden. Zo zat ik op school met iemand die een familielid van mij heeft verkracht. Hij is nooit op het matje geroepen hiervoor. Als klapper op de vuurpijl probeerde hij mij meermaals te versieren. 

Ook was ik op 9-jarige leeftijd getuige van een gesprek tussen een aantal familieleden van mij. Het gesprek ging als volgt: “Wist je dat #### en ***** worden misbruikt door —– en ++++?” Vervolgens ging het gesprek weer over koetjes en kalfjes. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dit is één van de gesprekken die mij voor het leven tekende. Blijkbaar moesten wij Hindostaanse meisjes ook oppassen voor mannelijke familieleden. We waren dus nergens veilig. Uit het gesprek leerde ik ook dat als ik een soortgelijke ervaring zou hebben, er niemand zou ingrijpen.

Ik heb deze en nog een tal van incidenten proberen te verdringen. Toch zitten ze onbewust nog in mijn denksysteem, waardoor ik een negatief beeld van Hindostaanse mannen heb. Het is de reden waarom ik enkel interraciale relaties aanga. Maar zelfs in mijn relaties met mannen van andere gemeenschappen, blijft het negatieve beeld van (Hindostaanse) mannen mij achtervolgen. Zo kies ik altijd mannen die klein van stuk zijn en fysiek niet sterk. Mijn beredenering hiervoor is dat als ze mij slaan, ik niet al te veel pijn zal hebben.

Inmiddels ben ik een vrouw van in de dertig en vind ik het jammer dat ik zo een vooringenomen beeld van onze mannen heb. Het is tijd dat ik daar van af kom. In mijn volgende columns ga ik mijn beeldvorming van Hindostaanse mannen verder onderzoeken. Hopelijk begrijp ik ze hierdoor beter en kan ik ze een kans geven. Want dat is het minste dat zij verdienen: een kans om zichzelf te bewijzen dat niet iedere man hetzelfde is.

Geschreven door Santoecha Rangai – foto: picbychick

#HÏVAN

Hivancommunity is een platform om de positie van Hindoestaanse vrouwen in Nederland en Suriname te versterken. De focus ligt met name op het ondersteunen van vrouwen die zich bevinden in verstikkende situaties, o.a. veroorzaakt door conservatieve denkbeelden in hun omgeving, bij hun weg naar een vrij en geëmancipeerd leven. Meisjes en vrouwen dienen niet klein gehouden te worden om een gemeenschap of cultuur te dienen. Hier zetten wij ons als netwerk voor in. >> Lees meer